Privacyverklaring

Belgische werknemer nog steeds niet geneigd om meer van baan te veranderen

31 maart 2022
Tekst
Jo Cobbaut
Beeld
Foto door Andrea Piacquadio via Pexels

Er is geen evolutie naar meer ongebonden gedrag van werknemers op de arbeidsmarkt. Hoewel nogal wat werknemers geloven dat het zou kunnen, zijn ze ook na de pandemie niet van plan om massaal te verkassen. De Belgische arbeidsmarkt kent géén Great Resignation’.

Dat blijkt uit een studie van Randstad Research die bij 3.016 werknemers peilde naar hoe ze omgaan met hun loopbaan. De studie was een herhaling naar een editie uit 2014. De jongste studie toont vooral veel continuïteit.

Geloof werknemers in mogelijkheden voor andere jobs

Het belangrijkste verschil blijkt het groter vertrouwen van de werknemers te zijn om een andere job te vinden, zowel intern als extern. Dit is logisch gezien de veel betere huidige arbeidsmarktsituatie met een record aan openstaande betrekkingen, zo stelt arbeidsmarktdeskundige en woordvoerder van Randstad Jan Denys. Net niet de helft van de respondenten (48%) is van mening dat ze gemakkelijk intern een nieuwe job kunnen vinden. Zo’n 59% denkt dat gemakkelijk extern te doen. In 2014 bedroegen de scores respectievelijk 36 en 46%. Dit betekent ook dat de kansrijke groep werknemers (zij die zowel intern als extern gemakkelijk van baan kunnen veranderen) stijgt van 24 naar 37%.

Omgekeerd daalt de kwetsbare groep (zij die zowel intern als extern niet gemakkelijk van baan kunnen veranderen) van 40 naar 30%. Dit blijft echter nog steeds een redelijk hoog cijfer, zo bedenkt Jan Denys. Ook bij kaderleden bedraagt dit nog steeds 21% tegenover 45% in het kansrijk segment. De groep die zich tussen kansrijk en kwetsbaar bevindt, blijft redelijk constant (33%). Mannen bevinden zich iets meer in het kansrijk en iets minder in het kwetsbaar segment dan vrouwen.

Omvangrijke grijze zone

Deze positieve ontwikkeling betekent echter niet dat werknemers er nu meer aan denken om hun bedrijf of organisatie te verlaten. De identificatie (58%) en verbondenheid (52%) met het bedrijf is nagenoeg identiek met die in 2014; dat geldt ook voor de globale intentie om de rest van de loopbaan te blijven bij de huidige werkgever (73%).

Al is er qua intentie om te blijven of weg te gaan, wat evolutie tegenover de vorige studie. De groep die 100% absoluut zeker wil blijven, krimpt naar 57%. Bij de -40- jarigen is dit zelfs maar 44%.

De groep die uitdrukkelijk wilt vertrekken bedraagt slechts 6% (bij 25-29- jarigen 12%).

Daartussen zit een redelijk belangrijke groep (37%) die nu niet actief op zoek is maar eventueel wel open staat voor een verandering. Het kan daarbij zowel gaan om werknemers die passief afwachten (23%) als om een groep die denkt in de toekomst meer actief te gaan zoeken (14%). Bij de 30-39 jarigen bedraagt deze groep zelfs 50%.

Werknemers maken weinig gebruik van loopbaanbegeleiding

Het onderzoek bevroeg deze keer ook het gebruik van loopbaanadvies en/of begeleiding. Nauwelijks 20% van alle werknemers hebben, naar eigen zeggen,  ooit beroep gedaan op deze dienstverlening (6% intern, 8% extern en 6% beiden). Bij werknemers met een masterdiploma (28%) en kaderleden (27%) ligt dit iets hoger, maar het blijft dus een duidelijke minderheid.

De oorzaak is gebrek in deze dienstverlening (47%). Ook bij kaderleden is dit veruit de grootste reden (54%). 

Extern loopbaanadvies leidt in meer gevallen tot het verlaten van de onderneming (22% bij extern advies, 14% bij intern).

Intern advies leidt dan weer meer tot het intern veranderen van functie (35% bij intern advies, 21% bij extern).

Extern advies geeft dus evenveel kans om intern als om extern te veranderen van werk. Bij intern advies slaat de balans sterk door in het voordeel van intern veranderen.