Privacyverklaring

De ene loonindexering is de andere niet

5 oktober 2022
Tekst
Jo Cobbaut
Beeld
Laurence Philippe (foto Partena)

Veel lonen worden ten gevolge van de inflatie geïndexeerd en zullen dus stijgen. Maar niet allemaal, niet allemaal evenveel en niet iedere loonindexering gebeurt op hetzelfde moment

Het Planbureau berekent elke maand de omvang van de inflatie en op basis daarvan de afgevlakte gezondheidsindex. Deze index vormt de basis voor de berekening van de meeste loonindexeringsmechanismen. Maar dat gebeurt niet voor iedereen en niet voor elke werknemer op dezelfde manier. Gelukkig zet Laurence Philippe, legal expert bij Partena, helder uiteen wat er zoals gebeurt op het terrein.

Ze wijst al op een verschil tussen de privésector en de overheidssector, waar het indexeringsmechanisme bij wet is vastgesteld. In de privésector bestaan echter meerdere indexeringsmechanismen, die van sector tot sector verschillen, afhankelijk van de collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) die worden afgesloten.

Indexering op een vaste datum

Onder de verschillende methoden kunnen twee grote families van indexeringsmechanismen worden onderscheiden. Enerzijds zijn er sectoren met een indexering op een vaste datum. In dit geval is het tijdstip van de indexering vooraf bekend, maar niet het percentage.Naarmate deze datum nadert, kan het indexeringspercentage nauwkeuriger worden geschat door het Federaal Planbureau.

Een voorbeeld is het paritair comité 200, waaronder veel werknemers ressorteren. In deze sector vindt de loonindexering altijd in januari plaats.

In paritair comité 222 (papier- en kartonbewerking) zijn er twee indexeringen per jaar: in januari en in juli.

In de bouwsector zijn er meer indexeringen, aangezien de lonen aan het begin van elk kwartaal worden aangepast.

Indexering vanaf een bepaald percentage

Anderzijds zijn er sectoren die geïndexeerd worden zodra de stijging van de afgevlakte gezondheidsindex een bepaald percentage bereikt. Dit wordt overschrijding van de spilindex genoemd. Het tijdstip van de indexering zal dus afhangen van de inflatie. Hoe hoger de inflatie, hoe frequenter de indexeringen.

Hoewel het tijdstip van de indexering varieert, is het percentage altijd hetzelfde. Vaak valt deze indexering samen met de indexering van de lonen van de ambtenaren, maar niet altijd. De sector van arbeiders en bedienden in het onderwijs past dit type mechanisme toe.

Passen sectoren die meerdere indexeringen per jaar krijgen, daadwerkelijk een hogere indexering toe? Neen. Of de indexering nu eenmaal per jaar op een vaste datum plaatsvindt, of telkens wanneer de spilindex wordt overschreden, het indexeringspercentage is op lange termijn hetzelfde.

Al krijgen werknemers in sectoren met een frequentere indexering de indexering voeger en houdt hun loon bijgevolg meer gelijke tred met de inflatie.

Er is eveneens een minderheid van sectoren die géén cao betreffende de loonindexering hebben afgesloten. Dit is bijvoorbeeld het geval in de sector van het luchthavenbeheer, waar in België ongeveer duizend mensen werken.

Indexering van alle lonen?

Het tijdstip waarop de indexering van de lonen plaatsvindt, verschilt dus per paritair comité, maar ook de lonen waarop de indexering van toepassing is. Aangezien er geen intersectorale verplichting is om de lonen te indexeren, worden niet noodzakelijk alle reële lonen geïndexeerd.

Naast de sectoren waar geen indexering is voorzien, zijn er ook sectoren waar alleen de baremalonen worden geïndexeerd. De lonen van werknemers die volgens het sectorale barema worden bezoldigd, worden verhoogd volgens het voorziene mechanisme. Voor werknemers wiens loon boven de sectorale minima ligt, is de werkgever in deze sectoren niet verplicht de reële lonen te indexeren. Dit is met name het geval in de aanvullende sector voor arbeiders (PC 100).

Naast de indexering van reële of baremalonen bestaan er nog andere indexeringsmethoden. In de bouwsector bijvoorbeeld worden de baremalonen verhoogd volgens de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex. Voor reële lonen die hoger zijn dan de sectorale minima, wordt de verhoging van het baremaloon van de betrokken categorie hieraan toegevoegd. Voor de reële lonen wordt dus een absoluut bedrag toegevoegd en wordt geen procentuele stijging toegepast.

Wanneer de sector niet of slechts in baremalonen heeft voorzien, kan de werkgever ook vrijwillig besluiten alle in zijn onderneming betaalde reële lonen te verhogen.

Indexering voor alle lonen?

Afhankelijk van de norm die de indexering vastlegt, moet de werkgever het loon van de werknemers al dan niet indexeren. Wanneer de sectorale cao die van toepassing is, voorziet in de indexering van alle lonen en geen uitzonderingen vastlegt, kan de werkgever niet van deze verplichting afwijken.

Wanneer de sector alleen voorziet in de indexering van bepaalde lonen, moet de werkgever deze indexeren, maar behoudt hij enige vrijheid ten aanzien van andere lonen. Hij zal echter eventuele ondernemings-cao's moeten respecteren en kan deze onder bepaalde voorwaarden wijzigen. Dit is de toepassing van het principe van hiërarchie van de normen.

De werkgever die meent dat de indexering zijn onderneming in gevaar brengt, kan altijd overwegen te snijden in andere loonelementen die niet op sectorniveau zijn voorzien. Dit moet dan wel intern in de onderneming worden onderhandeld.

Een onlangs in de Kamer ingediend wetsvoorstel voorziet in de invoering van een suppletief indexeringsmechanisme voor werknemers die ressorteren onder paritaire comités die geen loonindexeringsmethode hebben vastgesteld, mocht de werkgever dat zelf niet hebben gedaan. Het aantal werknemers waarop dit suppletief mechanisme van toepassing zou zijn, is echter vrij beperkt.

Bron: Laurence Philippe, Partena