Privacyverklaring

Fiets wint terrein maar auto blijft souverein

24 februari 2021
Tekst
Jo Cobbaut
Beeld
Acerta

Toen ze in 2020 toch naar de werkvloer gingen, deden één op de drie werknemers dat met de fiets - al dan niet in combinatie met een ander vervoersmiddel. Een kleine 15 % van de Belgen gebruikt zijn fiets nu altijd om naar het werk te gaan. Toch blijft de auto koning. Eén op de vijf Belgische bedienden heeft een bedrijfswagen. Dat is 5,5 % meer dan in 2019.

Dat blijkt uit de vijfde editie van de jaarlijkse mobiliteitsbarometer van hr-dienstenbedrijf Acerta bij 40.000 bedrijven.

Onze werknemers fietsen al een paar jaar steeds meer en dat gebeurde ook in 2020, mede dankzij corona: exact 1 op 3 werknemers (33,3 %) gebruikt de fiets nu voor het woon-werkverkeer. 14,6 % stapt zelfs altijd op zijn tweewieler als hij/zij naar het werk moet. Daarmee is de fiets de duidelijke winnaar van de mobiliteitsbarometer van 2020, met een groei van maar liefst 9,1 % in vergelijking met vorig jaar.

Charlotte Thijs, mobiliteitsexpert Acerta Consult, zoekt de verklaring bij e-bikes, waarmee werknemers grotere pendelafstanden aankunnen. Ook fietssnelwegen en betere fietspaden spelen een rol.

Een deel van de werknemers gebruikt de tweewieler wel nog steeds in combinatie met een ander vervoermiddel. In die combinaties blijft de auto erg populair. In 2020 combineerde 17,2 % van de werknemers auto en fiets regelmatig, tegenover 15,0 % in 2019.

Fietsvergoeding in de lift

Ook de fietsvergoeding surft mee op de populariteit van de fiets. Eén op de vijf werknemers geniet al van een fiscaal voordelige fietsvergoeding per getrapte kilometer. Het aantal fietsvergoedingen is op vijf jaar met 60 % gestegen: van 12,5 % in 2015 naar 20 % in 2020.

Charlotte Thijs stelt dat de fietsvergoeding de drempel verlaagt om een fiets te leasen via de werkgever. “Een werkgever is weliswaar niet verplicht om een vergoeding toe te kennen per getrapte kilometer, behalve wanneer dat vanuit het paritair comité is opgelegd. Dat is bijvoorbeeld zo in paritair comité 200, het paritair comité voor bedienden.”

Auto blijft koning

1 op 5 Belgische bedienden uit de private sector beschikt (nog steeds) over een bedrijfswagen. Dat zijn er 5,5 % meer dan in 2019 en een kwart meer in vergelijking met vijf jaar geleden. De stijging van het aantal bedienden met een bedrijfswagen zet zich dus ondanks - of juist dankzij - corona onverminderd door.

Bijna acht op de tien woon-werkverplaatsingen (78,3 %) in 2020 gebeurden (minstens deels) met de privé- of bedrijfsauto. In 2019 was dat in 77,5 % van de pendeltrajecten het geval.

Charlotte Thijs voorspelt dat thuiswerk zal evolueren naar een hybride model, met als gevolg minder frequent verplaatsingen en minder pendelkilometers. Bovendien verwacht ze een ommekeer naar kleinere, groenere wagens. “Ik pleit er daarom voor om de (bedrijfs)wagen niet meteen te bannen, maar wel de automatische koppeling aan een bepaalde functie in een bedrijf te herzien. Haal de bedrijfswagen uit het standaard loonpakket en voorzie een budget dat de werknemer zelf kan invullen.”

Openbaar vervoer is de verliezer

De verliezer in het jaarlijkse mobiliteitsonderzoek van Acerta is het openbaar vervoer. 8,1 % van de Belgische werknemers uit de private sector gebruikt af en toe trein, tram en/of bus; 6 % gebruikt het openbaar vervoer altijd. Dat is in beide gevallen een lichte daling tegenover vorig jaar.

Charlotte Thijs concludeert dat dus maar een klein deel van de werknemers op het openbaar vervoer rekent. “Door de pandemie zijn mensen overgestapt op andere manieren om zich te verplaatsen. En toch is de daling in onze cijfers eerder beperkt. Dat komt omdat abonnementen voor openbaar vervoer dikwijls voor een heel jaar aangeschaft worden. Ongetwijfeld zullen die  abonnementen in 2020 veel minder gebruikt zijn dan andere jaren. De inspanningen om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken voor het woon-werkverkeer, hebben door corona een stevige tik gekregen.”

Figuur 2: Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen (2020)

De Belg woont gemiddeld net geen 20 kilometer van zijn werk. Elk jaar stijgt die afstand licht. Hoe corona - en het vele thuiswerk - die afstand zal beïnvloeden, zal de komende jaren moeten blijken.