Privacyverklaring

Ontslaggolf blijkt zeker nog niet uit de cijfers

16 juni 2020
Tekst
Jo Cobbaut

Tijdens de lockdown zagen we op onze Belgische arbeidsmarkt tot 15 procent minder ontslagen dan vóór corona. Bovendien kwam het initiatief voor ontslag nog altijd vaker van de werknemer dan van de werkgever. Een golf van ontslagen blijkt nog niet uit de cijfers. Eerder een afwachtende houding.

Dat concludeert hr-dienstengroep Acerta op basis van de gegevens bij meer dan 32.000 werkgevers.

Minder contracten beëindigd in volle coronatijd

In volle coronatijd zijn er minder contracten van onbepaalde duur beëindigd dan in andere jaren in dezelfde periode.

  • In april waren dat er 15,6% minder dan in dezelfde maand vorig jaar.
  • In maart was er al een daling met 12,5%.
  • In februari, in pre-coronatijd, waren er ook al minder ontslagen dan in 2019. Dat was ongetwijfeld vooral het gevolg van het feit dat we ons bevonden in de occulte periode voor de sociale verkiezingen.
  • In mei 2020 was er een daling van 12,7% ten opzichte van mei 2019. Deze daling is minder uitgesproken dan deze van april jaar-op-jaar.

Tijdelijke werkloosheid niet enige manier om ontslag te vermijden

Julie Rousseau, senior legal consultant Acerta, stelt vast dat het stelsel van tijdelijke werkloosheid bedrijven zeker ademruimte geeft, maar werkgevers maken nu stilaan de balans op. “Omdat ze geloven dat ze hun goede talenten snel weer nodig zullen hebben, trachten ze in eerste instantie ontslagen te vermijden”, meent Julie Rousseau. “Naast tijdelijke werkloosheid kijken ze naar andere kostenbesparende manieren om de crisis te overbruggen. Ze stemmen in met corona-ouderschapsverlof; ze denken aan de optie om de wekelijkse arbeidsduur tijdelijk te verminderen en ze bekijken de mogelijkheid om werknemers te delen, in een systeem van meervoudig werkgeverschap.”

Meestal op initiatief van de werknemer

De corona-ontslagrondes van de laatste weken kunnen de indruk wekken dat de crisis al veel banen heeft gekost, maar voorlopig bevestigen de cijfers dat niet. De cijfers over de beëindiging van contracten van onbepaalde duur wijzen eigenlijk vooral op een afwachtende houding.

Het klopt ook niet dat het initiatief voor beëindiging nu ineens meer van de werkgevers zou komen dan van werknemers zelf. In mei kwam een kwart van de contractbeëindigingen (24,8%) nog altijd van de werknemer, en 31,4% van de contractbeëindigingen gebeurde in onderling overleg, waarvoor het initiatief ook vaak bij de werknemer ligt.

Bij nog eens 29% van de contractbeëindigingen ging het om een beslissing van de werkgever.

Julie Rousseau vermoedt dus dat bedrijven al anticiperen op een situatie waar ze weer meer mensen nodig hebben en dan wordt talent weer schaars: “Dan is het goed om met opgeheven hoofd terecht te kunnen bij de werknemers die even op de bank werden gezet. Typisch aan corona-ontslagen is dat beide partijen hoopten dat het niet zover had hoeven te komen.”