Privacyverklaring

“Werk is een inkomen, emancipatie, a way of life”

7 april 2025
Tekst
Elien Verheye
Beeld
Stijn Vanderdeelen

Zuhal Demir, Vlaams minister van Onderwijs, Justitie en Werk, staat in de gloednieuwe legislatuur voor een uitdagende opgave. De werkloosheid stijgt, het onderwijsniveau daalt en de economische situatie is niet bepaald rooskleurig. Een heldere visie en daadkrachtig beleid zijn broodnodig om de storm te bedaren. Wat moet er veranderen om Vlaanderen terug op de rails te krijgen? En hoe wil onze minister dat bereiken? Zuhal Demir vertelt openhartig over haar plannen en de toekomst voor werk en onderwijs.

De economische situatie in Vlaanderen oogt somber. Hoe vertaalt dat zich binnen uw departement?

“De economische situatie waarin we momenteel zitten, smaakt bitterzoet. Iedereen ziet en voelt het. Het stijgende aantal collectieve ontslagen toont ons duidelijk hoe erg het gesteld is. Grote bedrijven zoals Audi en Van Hool halen de krantenkoppen, maar er zijn ook veel kleinere bedrijven die mensen moeten laten gaan. Daarnaast is het aantal openstaande vacatures toegenomen en zien we een duidelijke mismatch op de arbeidsmarkt. En dan heb ik het nog niet over de Europese en internationale economische situatie. Dat er iets moet veranderen is duidelijk en hoe contradictorisch het ook lijkt met de huidige situatie, binnen ons departement moeten we besparen. Maar liefst 100 miljoen euro per jaar moeten we schrappen. Geen eenvoudige taak, maar wel een uitdaging die ik met beide handen grijp. Besparingen gaan hand in hand met hervormingen, en die zijn er om bepaalde diensten en regels te verfijnen en stap voor stap beter te maken.”

Er kan - en moet - heel wat geoptimaliseerd worden. Waar start u?

“Het onderwijs zet ongetwijfeld de krijtlijnen voor de toekomst. Goed onderwijs vormt de werknemers van morgen. Als jongeren de juiste vaardigheden en attitudes ontwikkelen, zijn ze beter voorbereid op de arbeidsmarkt. Helaas moet ik tijdens schoolbezoeken vaststellen dat leerlingen de basis niet meer beheersen. Het onderwijsniveau in Vlaanderen is de laatste jaren flink achteruitgegaan. Vroeger waren we de nummer drie van de wereld, maar dat tijdperk is voorbij en dat heeft grote gevolgen voor de arbeidsmarkt. We moeten terug naar de basis: lezen, rekenen, schrijven en een goede attitude. We mogen niet tevreden zijn met ‘middelmatig’, maar moeten hogere minimumdoelen vastleggen en nadenken over de vaardigheden die nodig zijn op de arbeidsmarkt. Alleen zo kunnen we volgens mij terug de weg vinden naar de top.”

Onderwijs heeft een directe impact op de arbeidsmarkt. Hoe is de situatie daar?

“Nog nooit kwamen er zoveel jobs in het gedrang door faillissementen als in 2024. Belangrijk om daarbij te onthouden is dat elk ontslag een gezin raakt en levens ontwricht. Werk is niet alleen een inkomen; het is een vorm van emancipatie en a way of life. We mogen deze mensen niet in de kou laten staan en moeten hen begeleiden. Bovendien is het ook moeilijker om een re-integratie te realiseren als er veel tijd over gaat. Om mensen snel terug aan het werk te krijgen, willen we - ondanks de besparingen - extra financiële middelen voorzien om drie zaken aan te pakken: sociale interventieteams, outplacement en opleidingen.

Sociale interventieteams van de VDAB helpen werknemers op het moment dat ze ontslagen worden. Ze geven informatie over hun rechten, waar ze zich moeten inschrijven en welke opleidingen ze kunnen volgen. In elke provincie willen we deze verder versterken, zodat we voorbereid zijn op de verdere herstructureringen en collectieve ontslagen die eraan komen. Vervolgens gaan we via outplacementbureaus de ontslagen werknemers begeleiden om een nieuwe job te vinden.

Daarnaast wil ik de opleidingen die op dit moment aangeboden worden herbekijken. Er zijn vandaag in Vlaanderen 60.000 openstaande vacatures en meer dan 200.000 mensen hebben zich gemeld bij de VDAB als werkzoekende. Er is een duidelijke mismatch en die moeten we opvangen door de juiste opleidingen aan te bieden.”

U geeft aan dat de opleidingen geherstructureerd moeten worden, wat moet er veranderen?

“Vlaanderen heeft meer dan 1.000 opleidingen, waarvan VDAB er 780 zelf aanbiedt. Dat zijn er veel, wat verwarrend is voor werknemers en werkgevers. We willen de opleidingen stroomlijnen en focussen op knelpuntberoepen en toekomstgerichte vaardigheden zoals artificiële intelligentie. Daarnaast moeten we een duidelijk onderscheid maken tussen opleidingen voor werkenden en werkzoekenden. Er is nog steeds een war for talent en wie talent wil houden, moet ervoor zorgen dat promotie of een andere functie binnen het bedrijf tot de mogelijkheden behoort.

Door de opleidingen te herstructureren, willen we niet alleen meer mensen terug aan het werk krijgen, maar willen we er ook voor zorgen dat de mindset in Vlaanderen verandert. De cultuur van levenslang leren is in vergelijking met andere Europese landen ver te zoeken. Mensen halen een diploma, starten een job, en denken pas aan bijscholing bij ontslag. Dat moet anders. Bedrijven en hr-managers spelen hierin een cruciale rol. Vanaf dag één moeten werknemers worden opgeleid om hun vaardigheden up-to-date te houden. Zo blijven ze inzetbaar. Als overheid moeten we ervoor zorgen dat hr-directors en werknemers het bos door de bomen kunnen zien en een duidelijk overzicht hebben van de opleidingen die voor hen echt relevant zijn.”

Hoe kunnen we in Vlaanderen het aanbod aan opleidingen beter afstemmen op onze noden?

“In eerste instantie wil ik kijken naar de opleidingen in functie van de knelpuntberoepen. Daarnaast kijk ik ook naar de economie en de richting die we uit willen. Ik zie veel potentieel in AI. Jobs van vandaag zullen in de toekomst vervangen worden. Het is belangrijk dat we hier nu al over nadenken: welke opleidingen zijn er nodig, hoe moeten onze bedrijven veranderen, etc.”

Hoe ziet u de toekomst van hr in dit verhaal?

“In mijn vorig leven als advocaat arbeidsrecht kwam ik dagelijks in contact met hr-managers. De volledige hr-sector is in de afgelopen jaren enorm veranderd. Waar het vroeger vaak ging om loonberekeningen, zien we dat hr-managers een groter en breder takenpakket krijgen. Vandaag zijn ze in mijn ogen de people managers die leven voor hun werknemers. Er is dus een belangrijke taak voor hen weggelegd in de toekomst, in het bijzonder wanneer het gaat om opleidingen. Hr-managers kunnen de architecten worden die AI omarmen en hun werknemers voorbereiden. Alleen is in Vlaanderen het aanbod aan kwalitatieve opleidingen rond AI te klein. Er zijn Belgische bedrijven die naar Amerika trekken om een opleiding te volgen en dat is een grote kost, zeker als je weet dat we universiteiten hebben in België die zo’n zaken zelf zouden kunnen vormgeven.”

Wie moet dit financieren? Legt u dit bij werkgevers of subsidies?

“Een goede werkgever ziet zo een opleiding als investering voor zijn werknemers. Het is bovendien een kost die bedrijven fiscaal kunnen aftrekken. Ik geloof niet dat subsidies alles kunnen oplossen. In Vlaanderen zijn we altijd op zoek naar subsidies en kortingsbonnen, maar vaak vergeten we dat er in the end altijd iemand is die hiervoor betaalt.

“Bovendien bestaan er nu diverse systemen die onze subsidies regelen. Ik wil dit reduceren tot één systeem. Niet alleen om te besparen, maar vooral om een hervorming te realiseren die beter is voor iedereen.”

U geeft aan dat AI een belangrijke factor wordt in de toekomst. Hoe kunnen technologie en digitalisering een rol spelen in de hogere arbeidsactivatie?

“Digitalisering zal vooral onze productiviteit moeten verhogen. Je ziet dat heel veel bedrijven hierop inzetten en we moeten er vooral over waken dat ook de werknemers in de herfst van hun carrière kunnen volgen.”

Welke andere factoren zijn er volgens u van belang om een hogere arbeidsactivatie te verkrijgen?

“We streven naar een activeringsgraad van 80%. In Vlaanderen zitten we nu op 77%. We doen het in dat opzicht al beter dan Brussel en Wallonië, maar om de 80% te behalen moeten de niet-actieven aan het werk. Dit is een groep waar zeer veel potentieel zit, maar die we nog niet bereiken. In het bijzonder wanneer we kijken naar de niet-Europeanen. Nergens in Europa zijn er zoveel Vlamingen van niet-Europese afkomst inactief. In andere landen is de tewerkstellingsgraad bijna even hoog als de autochtone bevolking. Bij ons merken we een grote discrepantie op, zeker wanneer het gaat over de vrouwen van niet-Europese afkomst. Bij deze laatste groep spelen cultuur en traditie een grote rol en dat patroon moeten we doorbreken.

In de jaren 70 hebben we een emancipatiegolf voor de Vlaamse vrouwen gerealiseerd. Dezelfde assertiviteit die we toen hadden, moeten we nu tonen bij de vrouwen van niet-Europese afkomst. Vaak is dat een gepolariseerd debat en taboe. Ook daar moeten we nu de mannen overtuigen. In het kader van de VDAB zijn we van plan om terug naar de wijken en buurten te gaan waar veel niet-actieven wonen. We hebben die informatie ter beschikking, nu is het een kwestie van ter plaatse gaan om zowel de mannen als vrouwen te overtuigen om af te stappen van de tradities en vrouwen aan te sporen een opleiding te volgen.

Als we daarbovenop de werkloosheidsuitkering beperken in de tijd, dan ben ik ervan overtuigd dat we de doelstelling van 80% kunnen halen. We zijn het enige land waar je nog zo eenvoudig en lang een uitkering kan krijgen. Iedereen kan natuurlijk pech hebben en heeft recht op de nodige ondersteuning, maar tegelijk moet er wel een incentive zijn om terug te gaan solliciteren.

Tot slot moeten we kijken naar de langdurig zieken. In ons land zijn er veel meer langdurig zieken in vergelijking met tien jaar geleden, en met andere Europese landen. Iets wat we verder onder de loep moeten nemen, want ik geloof niet dat we meer zieken hebben dan in de rest van Europa.”

Waarom is werken voor sommigen zo onaantrekkelijk?

“In een aantal gevallen is werken niet aantrekkelijk door te lage lonen. Als je niet werkt, heb je bovendien recht op een aantal toeslagen zoals een goedkoper NMBS- of Lijnabonnement, extra kortingen of studiebeurzen. Dat is naar mijn mening het grootste euvel.

Een andere belangrijke factor is het tekort aan kinderopvang. De meeste zorgtaken komen in veel gevallen nog steeds bij de vrouwen terecht. Het zijn dan ook zij die het vaakst thuis blijven als er geen plaats is in de crèche.”

Welke rol kan innovatie spelen in een verdere arbeidsactivatie volgens u?

“Industrie is hier een belangrijke pijler, maar er komen moeilijke economische tijden op ons af. We moeten afwachten wat Europa zal doen met betrekking tot de industrie. In China wordt er enorm veel geproduceerd en Amerika is een innovatieve hub geworden.

Wat doen we in Europa? Hier zijn we bezig met het opstellen van regels. Met andere woorden, Amerika is aan het innoveren, China aan het produceren en wij aan het reglementeren. Dat is niet de weg die we moeten opgaan. Een overvloed aan regels remt innovatie af. Ik ben heel trots om Europeaan te zijn, maar ik vind persoonlijk dat we terug op zoek moeten naar de ambitie en de trots die we vroeger hadden. Daarom hoop ik dat het plan rond industrie echt voldoet aan mijn hoge verwachtingen, namelijk dat Europa afkomt met een industriepact dat onze economie een boost zal geven. Een goed industriepact kan de tewerkstelling verhogen en helpen bij het bereiken van een tewerkstellingsgraad van 80%”

Hoe zal de toekomst van werk er met deze doelstellingen uitzien?

“We gaan de VDAB deze legislatuur hoe dan ook hervormen. Ik zie de besparingen als een opportuniteit om van de VDAB terug een overheidsdienst te maken die performant is en zich focust op de kerntaken: bemiddelen. De VDAB moet mensen die ontslagen zijn zo goed mogelijk begeleiden naar nieuw werk en kijken welke opleidingen aangeboden kunnen worden om knelpuntberoepen meer te ondersteunen. Ik pleit daarnaast voor een lichtere structuur bij de VDAB. Verder wil ik focussen op nabijheid door proactief naar de wijken te gaan. We moeten meer aanwezig zijn om effectief aan talent scouting te doen.

Tot slot is hr onze eerste partner en ik hoop dat er tussen hr en de VDAB een goede samenwerking en wisselwerking kan zijn. De VDAB kan namelijk heel wat leren van hr-medewerkers en -managers. En in de zoektocht naar nieuw talent kan hr beroep doen op de VDAB.”