Privacyverklaring

Werkgeluk is overschat. Wat we écht nodig hebben, is innerlijke rust.

28 mei 2025
Tekst
Abdelkarim Bellafkih

We investeren vandaag massaal in werkgeluk. Bedrijven meten het, managen het, organiseren workshops, webinars en welzijnsweken om het op te krikken. Het fenomeen van de chief happiness officer is geen grap meer, maar een serieus hr-instrument geworden. Toch is er iets fundamenteel mis met deze aanpak. Niet omdat welzijn op het werk onbelangrijk zou zijn — integendeel — maar omdat we het verkeerde eindpunt nastreven. Werkgeluk is geen doel op zich. Het is een bijproduct, een gevolg en geen oorzaak.

Wat we écht nodig hebben, is iets wat zelden besproken wordt in het bedrijfsleven: innerlijke rust. Geen zweverige toestand van permanente sereniteit, maar een fundamenteel gevoel van afgestemd zijn. De ervaring dat je op de juiste plek zit, dat je doet wat klopt bij je identiteit, en dat je in staat bent daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Innerlijke rust is het fundament waarop betrokkenheid, creativiteit en duurzame prestaties gebouwd worden. Zonder dat fundament blijft elk geluksinfuus tijdelijk.

In de praktijk zien we voornamelijk dat mensen hun werkgeluk proberen op te krikken via externe prikkels: een nieuwe titel, meer flexibiliteit, een coachingsessie, of een fruitmand op kantoor. Maar zolang er intern geen helderheid is over wie je bent, wat je nodig hebt en waar je eigenlijk wil zijn, blijft werkgeluk een façade. Het probleem ligt dus dieper dan oppervlakkig ongemak.

Misschien moeten we de term werkgeluk zelf in vraag durven stellen. Geluk is vluchtig. Het is emotioneel, contextafhankelijk en moeilijk te sturen. Wat als we in plaats daarvan zouden streven naar iets robuusters — iets dat ik ‘werkrust’ zou willen noemen? Werkrust is geen opgeklopt enthousiasme, maar de rustige zekerheid van iemand die weet wat hem of haar te doen staat. Het is het gevoel van thuiskomen in je werk, zelfs als dat werk op zich zwaar is. Het is de innerlijke stabiliteit die ontstaat wanneer je je werk niet langer gebruikt om jezelf te bewijzen, maar om iets zinvols bij te dragen.

De huidige arbeidsmarkt, met haar toegenomen flexibiliteit, biedt net de ruimte om die werkrust na te streven. We kunnen vandaag vaker dan ooit kiezen waar we werken, wanneer we werken en waaraan we werken. Maar die vrijheid is leeg als ze niet gedragen wordt door innerlijke helderheid. Autonomie zonder zelfinzicht leidt zelden tot vervulling. Sterker nog: het maakt de kans groter dat we verdwalen in eindeloze opties zonder ooit tot rust te komen.

Dat brengt ons bij een ongemakkelijke waarheid: wie eerlijk naar binnen kijkt, komt vroeg of laat tot het besef dat hij of zij misschien niet op de juiste plaats zit. Niet omdat het werk objectief slecht is, maar omdat het niet (meer) past bij wie je bent. Die mismatch is geen persoonlijk falen, maar een uitnodiging tot reflectie. Wat voedt mij? Wat wringt er? Waar zou ik verantwoordelijkheid wíllen opnemen?

We leiden mensen vandaag nog te vaak op tot efficiënte werknemers, maar niet tot bewuste werkende mensen. We leren hen hoe ze moeten presteren, maar niet hoe ze kunnen luisteren naar zichzelf. Intussen proberen bedrijven met soep op maandag en coaching op dinsdag het onderliggende onbehagen te dempen. Maar zolang we de echte vraag ontwijken — namelijk of iemand nog op zijn plek zit — blijven we rondjes draaien.

Daarom pleit ik voor een cultuuromslag. Laten we stoppen met geluk najagen alsof het een KPI is. Laten we de moed opbrengen om werkrust centraal te stellen: de rustige kracht die ontstaat wanneer iemand in de juiste context, met de juiste ruimte, het juiste werk kan doen. Niet perfect werk. Niet altijd vrolijk werk. Maar werk dat klopt. Pas dan krijgt werkgeluk betekenis, als een natuurlijk gevolg van innerlijke helderheid.

Wie rust vindt in zijn werk, heeft geen ‘happy culture’ nodig. Die draagt zijn eigen rust naar binnen.

Opinistuk van Abdelkarim Bellafkih