Privacyverklaring

Het Parlement keurt de aangekondigde wet over koerierdiensten goed

4 december 2023
Tekst
Partner Content

De werkomstandigheden bij koerierdiensten is een onderwerp waarover de voorbije jaren veel inkt gevloeid is. In het parlement werd al geruime tijd gedebatteerd over plannen om de wetgeving van toepassing op de bezorgers van pakketten te wijzigen, maar op 9 november 2023 heeft het parlement het wetsontwerp houdende bepalingen met het oog op het verbeteren van de werkomstandigheden van de postpakketbezorgers goedgekeurd.

De wet is van toepassing op de distributie van postpakketten (namelijk een geadresseerde zending met een gewicht van hoogstens 31,5 kilo) in België. De wet is ook van toepassing in België als slechts een gedeelte van het traject in België ligt (bijvoorbeeld een distributiecentrum in Nederland dat voor een webshop pakketjes levert in België). De wet is wel niet van toepassing op zelfdistributie, dus een onderneming die zelf haar eigen distributie verzorgt (bijvoorbeeld een restaurant dat een chauffeur aanwerft om afhaalmaaltijden te leveren aan de klanten van het restaurant).

De nieuwe wet wijzigt niets aan de bestaande wetgeving over het verschil tussen werknemers en zelfstandigen. Het blijft dus mogelijk om voor de distributie van zendingen een beroep te doen op zelfstandigen. Het basisprincipe van de wet is echter dat de verplichtingen onder de nieuwe wet zowel gelden voor bezorgers die werknemer zijn, als bezorgers die zelfstandige zijn. De kans is wel reëel dat de nieuwe wet indirect zijn gevolgen heeft, in de zin dat de toepassing van de wet extra argumenten zal opleveren om de pakketbezorger als een werknemer te beschouwen.

Onder de nieuwe wet mag een bezorger in principe maximum negen uren per dag werken. Aangezien het afwerken van een distributieronde soms onverwacht lang duurt, mag twee dagen per week tot tien uren per dag gewerkt worden. Per week mag er maximum zesenvijftig uren pakketdistributietijd zijn, maar de pakketdistributietijd per twee weken mag hoogstens negentig uren zijn.

Om te controleren of deze maxima nageleefd worden, moet aan elke pakketbezorger (zowel werknemers als zelfstandigen) een tijdsregistratiesysteem ter beschikking gesteld worden. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid moet nog de concrete modaliteiten van dit systeem uitwerken en in een koninklijk besluit opnemen.

Een tweede grote wijziging is de invoering van een minimumvergoeding voor de pakketbezorger, in functie van het gebruikte vervoermiddel (fiets of auto). Het bedrag ervan moet nog per koninklijk besluit bepaald worden, in functie van het minimumloon binnen het paritair comité voor het wegvervoer en de logistiek voor derden (paritair comité n° 140.03), de kosten voor het voertuig, de kosten van verzekeringen en de administratieve kosten.

Een derde wijziging is het invoeren van een vermoeden van aansprakelijkheid door een aannemer voor inbreuken door een onderaannemer, onder andere bij “een inbreuk op de regelgeving betreffende de arbeidsvoorwaarden, het niet aangeven van sociale documenten, de collectieve arbeidsbetrekkingen en de sociale zekerheid bestraft door het Sociaal Strafwetboek”. In de meeste gevallen kan de aannemer dit vermoeden weerleggen door aan te tonen niet nalatig geweest te zijn in het toezicht op de onderaannemer die de inbreuk beging. Het blijft echter onduidelijk wat dit juist inhoudt.

De wet treedt in fases in werking, gaande van de tiende dag na de publicatie tot 1 juli 2026.