Terwijl minister Clarinval momenteel druk bezig is met het loonoverleg, staat de federale regering nog een ander belangrijk dossier te wachten: de aanpak van langdurige arbeidsongeschiktheid. In dat kader ligt er een ingrijpende hervorming op tafel die vanaf één januari 2026 van kracht wordt. Het doel: het beleid rond arbeidsongeschiktheid herzien, met meer nadruk op re-integratie en gedeelde verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers.
De hervorming maakt een einde aan de onduidelijkheid rond de opvolging van langdurig afwezige medewerkers. Elk bedrijf zal verplicht worden een formele procedure voor contact met arbeidsongeschikte werknemers op te nemen in het arbeidsreglement. Die procedure moet onder meer aangeven wie verantwoordelijk is voor het contact en hoe vaak dat contact moet plaatsvinden.
Het onderhouden van sociaal contact met afwezige medewerkers wordt voortaan verplicht, met als doel hun terugkeer naar de werkvloer te bevorderen en sociaal isolement te doorbreken.
Een andere opvallende wijziging is de invoering van een nieuwe solidariteitsbijdrage voor bedrijven met gemiddeld minstens 50 werknemers. Deze bijdrage is verschuldigd wanneer een meerderjarige werknemer jonger dan 55 jaar langer dan 30 dagen ziek is.
“Concreet betekent dit dat de werkgever een percentage aan de RSZ moet betalen van 30% van de primaire arbeidsongeschiktheid die verschuldigd is gedurende twee maanden na de maand gewaarborgd loon. Deze nieuwe bijdrage vervangt de huidige responsabiliseringsbijdrage, die als minder doeltreffend wordt beschouwd”, legt Melissa Menschaert, Legal Expert bij Partena Professional, uit.
Daarnaast wordt het verplicht om vanaf de achtste week van afwezigheid het arbeidspotentieel van de werknemer te laten inschatten door de arbeidsarts. Blijkt daaruit dat werkhervatting mogelijk is, dan moet de werkgever binnen zes maanden een re-integratietraject opstarten.
Bedrijven met meer dan twintig werknemers die deze regels niet naleven, riskeren een sanctie van strafrechtelijk niveau twee.
Werknemers krijgen ook aangepaste regels. Zo kunnen zij voortaan nog slechts twee keer per jaar afwezig blijven zonder een medisch attest in te dienen voor de eerste ziektedag, waar dat vroeger drie keer kon.
Ook de hervalperiode wordt aangepast: indien de werknemer binnen acht weken na zijn eerste afwezigheid opnieuw ziek wordt, start er geen nieuwe periode van gewaarborgd loon (vroeger was dat na veertien dagen).
"Bij een geleidelijke hervatting van het werk (medisch deeltijds werk) gevolgd door een herval in volledige arbeidsongeschiktheid, neemt het ziekenfonds de volledige zorg op zich. De werkgever hoeft geen deel van het gewaarborgd loon meer te betalen, zelfs als de arbeidsongeschiktheid meer dan twintig weken na het begin van het medisch deeltijds werk optreedt", vervolgt Melissa.
Belangrijk is ook dat het ziekenfonds de uitkeringen tijdelijk kan opschorten als een werknemer weigert om op oproepen van de arbeidsarts in te gaan. Daarmee wil men werknemers stimuleren om actief aan hun terugkeer te werken.
De toegang tot het re-integratietraject wordt versoepeld: het wordt mogelijk om, met instemming van de werknemer, meteen vanaf het begin van de afwezigheid het traject te starten. De wachttijd van drie maanden vervalt.
“De arbeidsarts moet ook de mogelijkheden voor re-integratie bij andere werkgevers onderzoeken wanneer er binnen het huidige bedrijf geen oplossing mogelijk is”, verduidelijkt Melissa.
Werknemers krijgen bovendien de mogelijkheid om op een informele manier een re-integratieproces op te starten, zelfs vóór ze officieel arbeidsongeschikt zijn.
Tot slot wordt de procedure voor het beëindigen van een arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht versneld. In plaats van negen maanden volstaat een ononderbroken arbeidsongeschiktheid van zes maanden om de procedure op te starten.
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de hr-wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.