Privacyverklaring

Gert Verlinden (Belfius Investment Partners) over ‘Zeven vinkjes’ van Joris Luyendijk

2 augustus 2022
Tekst
Jo Cobbaut
Beeld
Gert Verlinden in een panel op het congres van HRmagazine in Milaan (foto Wouter Van Vaerenbergh)

Eerlijk is eerlijk: op vakantie leest Gert Verlinden vooral fictie. Maar de hr-manager van Belfius Investment Partners heeft het voor ons graag over ‘Zeven Vinkjes’ van Joris Luyendijk.

Het boek verklaart waarom een bepaald type mensen steeds weer naar de top doordringt. Het zal u niet verbazen dat het gaat om witte, hoogopgeleide heteromannen (al goed voor vier vinkjes). Bovendien spreken ze perfect het Nederlands van de Randstad, waar ze ook wonen en van jongs af netwerken.

Gert Verlinden: “Het boek doet me denken aan wat professor Peggy De Prins al schreef over sociale stijgers op de carrièreladders. Zélf ben ik geen zevenvinker. Ik zet er hooguit vijf. Zo heb ik geen hoogopgeleide ouders. Ik herkende ook heel sterk dat ik zeker in het begin van mijn carrière wel wat sociaal kapitaal heb gemist. Luyendijk heeft het over het voordeel van mensen die terug kunnen vallen op een netwerk, maar ook de codes kennen. Bovendien bewegen ze zich met een zekere naturel binnen die milieus doordat ze zich bepaalde codes van jongs af eigen konden maken. In termen van Peggy De Prins: wie dat sociaal kapitaal vroeg ontwikkelt, klimt vlotter de sociale ladder op. Herkenbaar.”

Een zevenvinker in Londen

“Een ander belangrijk inzicht dat ik uit het boek haalde, is hoe weinig mensen in een bevoorrechte positie dat ook beseffen. Luyendijk, zelf een zevenvinker in Nederland, kwam daar achter toen hij voor de Londense krant The Guardian ging werken. Daar ervaarde hij hoe het voelt om er als nieuwkomer maar niet in te slagen om zijn ‘succesformule’ toe te passen. Hij kende de codes niet en had geen toegang had tot de interne netwerken. Vanuit die ervaring ging hij nadenken over hoe het moet zijn om een arbeidsmarkt te betreden zonder veel vinkjes. In zijn onderzoek, vooral in Nederland, stelde hij effectief vast dat toppers in politieke en bedrijfsleven toch wel zevenvinkers zijn. Opvallend: zesvinkers die het wel maken, zijn niet zelden vrouwen. Hij geeft daar het voorbeeld van vicepremier en minister van financiën Sigrid Kaag (D66).”

Als hr-manager vond Gert Verlinden het boek heel relevant bij zijn denken over diversiteit en inclusie (d&i): “Organisaties besteden terecht veel aandacht aan d&i, maar eenzijdig vanuit vooral lichaamskenmerken. Zo ontmantel je nooit onzichtbare normen. Zo wordt niet zichtbaar hoe bepaalde mensen enerzijds succesvol zijn, zonder alle vinkjes. Wat leert dat ze dat nadeel blijkbaar overwonnen hebben door hun vermogen om zich in te leven, zich aan te passen etc. Maar dat merk je niet. Denk maar aan een witte heteroman met een hoge opleiding, maar met een Poolse achtergrond in Vlaanderen. Je onderschat wellicht diens competentie aan flexibiliteit, terwijl dat toch een competentie is die waardevoller kan zijn dan ooit. Ik onthou zeker: kijk voorbij die zichtbare, dikwijls lichaamsgebonden kenmerken en zoek ook naar diversiteit in levenservaringen.”

Wie geeft het feest?

Gert apprecieert ook dat Luyendijk de klassieke metafoor over diversiteit en inclusie verbreedt. “Die metafoor gaat dan over wie er komt naar het feest en wie er zich zo goed voelt, dat die meedanst op de dansvloer etc. Maar Luyendijk stelt ook de vraag: wie geeft er dat feestje? Vaak zijn dat zevenvinkers die meteen ook hun gedragscode meebrengen. Denk dus ook in die zin na over cultuur, structuur, historiek in je organisatie.”

“Het boek opent de ogen van mensen die misschien wel bezig zijn met d&i, maar vanuit een externe motivatie. Bijvoorbeeld omdat het nu eenmaal nodig is op een krappe arbeidsmarkt. Het boek kan helpen om meer na te denken over het thema vanuit een intrinsieke motivatie. Op het congres van HRmagazine in Milaan stelde Hanan Challouki dat ze dikwijls de vraag krijgt waarom een organisatie moet bezig zijn met diversiteit en wat de return kan zijn? Terwijl het eigenlijk volstaat dat d&i gewoon menselijk is.”

Fictie

Een aanrader dus? “Zeker. Bovendien lezen de 190 pagina’s vlot weg. Ik las het op een week, nog voor mijn vakantie, want op vakantie deconnecteer ik en lees ik enkel fictie. Ik las eerder ‘Wil’ van Jeroen Olyslaegers en nu neem ik ‘Wij’ mee. Omdat Paul Cognetti’s ‘Acht Bergen’ me zo goed beviel, neem ik ook ‘De buitenjongen’ mee.”

Joris Luyendijk, De zeven vinkjes. Hoe mannen zoals ik de baas spelen, uitgeverij Pluim.