Privacyverklaring

Kind of Carrière? Ouderschap blijft vooral voor vrouwen wegen op carrière

23 december 2021
Tekst
Jo Cobbaut
Beeld
shutterstock

De arbeidsmarkt vervrouwelijkte sterk en het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen vrouwen en mannen liep sterk terug. Tegelijk blijft het verschil in aantal gewerkte uren groot. Mannen werken nog altijd veel meer voltijds en dat hangt niet uitsluitend maar toch sterk samen met ouderschap. Ouder worden heeft voor een vrouw of een man niet dezelfde invloed op de arbeidssituatie.

De analyse berust op de enquêtes naar de arbeidskrachten tijdens de periode van 1998 tot 2019. Rekening houdend met de individuele kenmerken (leeftijd, provincie waar de betrokkene woont, scholingsniveau, burgerlijke staat), blijkt dat een moeder 3,2 procentpunt minder kans maakt aan het werk te zijn dan een kinderloze vrouw.

Het derde kind

Hoewel het nadeel van het moederschap reeds merkbaar is voor het eerste kind, blijft het beperkt tot minder dan één procentpunt. Dat geldt ook voor vrouwen met twee kinderen. Moeders met drie kinderen zijn echter vaker genoopt de arbeidsmarkt (althans tijdelijk) te verlaten, zodat ze ten opzichte van kinderloze vrouwen met vergelijkbare persoonlijke kenmerken een werkgelegenheidsnadeel van 9 procentpunt ondervinden. Ook de leeftijd van het jongste kind speelt, want het nadeel wordt opgetekend tot dit kind 5 jaar is.

Voor de mannen blijkt uit de analyse dat een vader 5,3 procentpunt meer kans heeft om aan het werk te zijn dan een man zonder kinderen. Voor het eerst vader worden, heeft reeds een aanzienlijke impact op de werkgelegenheidsgraad (+7,3 procentpunt) en die ‘bonus’ neemt nog toe bij het tweede kind (+8,8 procentpunt). Die grotere kans op werk verkleint zodra het gezin van de man drie of meer kinderen telt. De leeftijd van het jongste kind heeft geen effect op de werkgelegenheidsbonus voor de vaders.

Uittreding of arbeidsduurvermindering

De extra tijd die moeders aan de kinderen besteden, leidt niet enkel tot uittredingen uit de arbeidsmarkt, maar ook tot arbeidsduurvermindering. Een moeder loopt een 9 procentpunt hogere kans om deeltijds te werken dan een andere soortgelijke vrouw die in dezelfde bedrijfstak werkt en hetzelfde beroep uitoefent. Daarentegen loopt een vader 2,3 procentpunten minder kans om deeltijds te werken.

Sector- en beroepeneffect

Daar komt nog eens bij dat vrouwen doorgaans reeds vaker werken in bedrijfstakken of beroepen waar de praktijk van deeltijdarbeid meer ingeburgerd is. Omgekeerd werken mannen meestal in sectoren of beroepen waar dat soort flexibiliteit minder gangbaar is. De aanpassing van de arbeidsduur gebeurt ook doordat minder moeders overuren presteren of werken op atypische uren.

Scholing

Ook het effect van scholingsniveau speelt anders bij mannen dan bij vrouwen. In het algemeen heeft de scholing geen markante invloed op een man die vader wordt. Daartegenover zal een laag- of middengeschoolde moeder vaker de arbeidsmarkt verlaten, terwijl een hooggeschoolde moeder veeleer haar arbeidsduur zal verminderen.

Kinderopvang

Ouderschap moeten ook kinderopvang vinden. Die kinderopvang kan moeilijk toegankelijk blijken voor laag- en middengeschoolde vrouwen. Door een negatieve balans tussen kosten en baten - niet enkel financieel - stoppen sommigen met werken om zelf voor de kinderen te zorgen. Dat gebeurt des te meer naarmate het aantal kinderen toeneemt.

Loopbaanverloop

Door al die loopbaanonderbrekingen en arbeidsduurverminderingen tijdens het moederschap zijn er 33% minder vrouwelijke managers. Voor de andere als hooggekwalificeerd beschouwde beroepen (managers) zien de auteurs Nottet en Piton gendergelijkheid voor andere intellectuele en wetenschappelijke beroepen. Ze zien die ook bij de technici en verwante beroepen.

Ondanks publieke steun, beleidsmaatregelen (zoals de invoering van quota in de raden van bestuur in 2011) en bewustmakingscampagnes zijn vrouwen nog altijd ondervertegenwoordigd in leidinggevende functies. De auteurs zien in hun analyses dat niet het moederschap op zich de kans om manager te worden negatief beïnvloedt, maar veeleer

  • de vroegere keuzes inzake bedrijfstak,
  • aanpassing van de arbeidsduur,
  • loopbaanonderbreking en
  • minder overuren.

Genderverschillen bij studiekeuze

Bovendien blijkt dat er in de groep van de managers zelf verschillen bestaan tussen de geslachten. Vrouwen maken meer kans om manager te worden in de dienstverlening aan bedrijven en de administratie, in hotels en restaurants, of bij professionele of commerciële diensten.

De mannen maken meer kans om directeur te worden in de industrie en de ICT-diensten, alsook om directeurs-generaal en bedrijfsleiders, of wetgevers en leidende ambtenaren te worden. Die situatie is het gevolg van genderverschillen bij de studiekeuze.

‘Goede’ echtgenotes en moeders

De sociale normen spelen sterk in het besluitvormingsproces in het gezin en bij het nadeel dat aan het moederschap verbonden is. Die normen worden door de individuen van jongs af aan verinnerlijkt. Ze beïnvloeden hun perceptie en zelfbeeld. Die normen beïnvloeden sterk de keuzes van de vrouwen op de arbeidsmarkt. Ze voelen sterk de noodzaak om het gedrag aan te nemen dat passend wordt geacht voor een ‘goede echtgenote’ of een ‘goede moeder’, met nefaste effecten op hun loopbaan.

Op te merken valt dat seksistische stereotypes ook de mannen afremmen die tijd willen doorbrengen met hun kinderen. De dagelijkse tijdsbesteding weerspiegelt zeer duidelijk de genderstereotypes. Vrouwen besteden namelijk meer tijd aan huishoudelijke taken en aan de zorg voor en de opvoeding van de kinderen dan de mannen, en minder tijd aan betaalde arbeid en hobby’s.

De literatuur bevestigt dat vrouwen geen uitgesproken voorkeur hebben voor huishoudelijke activiteiten, maar veeleer bevreesd zijn voor de gevolgen inzake reputatie als ze die taken niet uitvoeren.

De literatuur leert ook dat beide partners ervoor beducht zijn dat de vrouw een hoger loon krijgt dan de man, omdat dit het principe van de man als kostwinner van het gezin (‘male breadwinner principle’) op de helling zet.

Vrouwelijke en mannelijke sectoren

De stereotypes liggen niet enkel ten grondslag aan de beslissingen van de vrouwen op de arbeidsmarkt, maar spelen al veel eerder een rol. Zoals vermeld, heeft de studiekeuze onder meer een weerslag op hun loopbaan en leidt deze tot een scheiding tussen mannelijke en vrouwelijke sectoren; de laatstgenoemde sectoren keren vaak minder hoge lonen uit en bieden minder loopbaanvooruitzichten.

Terwijl meer vrouwen beschikken over een diploma hoger onderwijs, concentreren ze zich vaker op domeinen als gezondheidszorg, onderwijs of sociale wetenschappen.

Ze zijn daarentegen ondervertegenwoordigd in de richtingen ICT, engineering en natuurwetenschappen, die allemaal gunstig zijn om een baan te vinden en een hoog loon opleveren.

Uit onderzoek blijkt dat die verschillen voortvloeien uit sociaal geconstrueerde normen. De leerkrachten, het gezin en de culturele achtergrond zijn even zovele factoren die de keuzes en de voorkeuren van de individuen maar ook hun zelfbeeld bepalen.

Loopbaanonderbreking bevestigt stereotypes

Aangezien een grotere deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt economische winsten oplevert, werden verschillende maatregelen genomen om het privéleven makkelijker te combineren met het werk. Die beleidsmaatregelen kunnen echter ook bepaalde negatieve effecten op de loopbaan van de vrouwen voortbrengen, aangezien ze de genderstereotypes doorgaans versterken. Ter illustratie: de loopbaanonderbreking om voor de kinderen te zorgen, wordt voornamelijk gebruikt door moeders, ook al komen mannen ervoor in aanmerking.

Betrek ook vader

Om de verschillen tussen mannen en vrouwen te verkleinen, moeten de sociale normen betreffende de rolverdeling in het gezin en op de arbeidsmarkt veranderen. Om een evenwichtiger arbeidsmarkt te bewerkstelligen, moet de zorg voor de kinderen billijker worden verdeeld over de beide ouders. De oplossing is niet om de moeders te helpen hun beroeps- en gezinsleven met elkaar te verzoenen, maar om ook de vaders bij het probleem te betrekken. Een gedeelde aanwending van het ouderschapsverlof, zoals in Zweden, zou kunnen bijdragen tot een billijker perceptie van de rol van de ouders.

Betere kinderopvang

De beschikbaarheid van een betaalbare en aan een voltijds werkrooster aangepaste kinderopvang zou ook het werk van beide ouders vereenvoudigen. Een campagne om de vrouwen van jongs af aan bewust te maken van de gevolgen van hun opleidings- en beroepskeuzes, zou de emancipatie van de vrouw bevorderen.

Meer in het algemeen moeten alle actoren van de maatschappij hierbij worden betrokken, om een verandering van de sociale normen mogelijk te maken. Met name voor de omgeving (gezin, vrienden, leerkrachten, enz.) en de media, die de houding en het gedrag al vanaf een zeer jonge leeftijd beïnvloeden, is een belangrijke rol weggelegd.

Voorts moet worden beklemtoond dat een rechtvaardige verdeling tussen de geslachten ook ten goede komt aan de mannen, aangezien sommigen van hen liever minder uren zouden willen werken om meer tijd door te brengen met de kinderen. Het is belangrijk nu al de nodige maatregelen te nemen om die veranderingen tot stand te brengen. Het wijzigen van de sociale normen is immers een proces dat decennia, zo niet generaties vergt om het te verwezenlijken.

In aansluiting op het daarover gevoerde onderzoek zou een diepgaander studie van de manier waarop beslissingen in de gezinnen worden genomen, een beter inzicht in onze resultaten kunnen bieden. Daarbij is vooral een analyse nodig van het besluitvormingsproces volgens het scholingsniveau of de arbeidsvoorwaarden van de twee partners, met name wanneer de vrouw het hoogste loon heeft vóór het ouderschap.

Een bijzondere aandacht zou ook kunnen worden besteed aan alleenstaande ouders. Dit gezinstype komt immers steeds meer voor, met hoofdzakelijk vrouwen als gezinshoofd.

M. Nautet en C. Piton, Het effect van ouderschap op de loopbanen van vrouwen en mannen