In ‘Het Kleiner Geheel’ fileert Ralf Caers de actualiteit en zoekt hij uit wat we van het wereldtoneel moeten onthouden om ons eigen leven en werk beter te maken. Deze week: telewerken.
Als u deze ietwat eigenzinnige column leest, dan behoort u waarschijnlijk tot de groep van gelukkige thuiswerkers die het coronavirus ontlopen en onze economie overeind houden. Het internet dicht u de heldenstatus toe en wijst op de vele levens die u redt. Dat staat dan op leuke plaatjes, die we zelf ook verder delen. Helaas moeten we snel terug met onze voeten op de grond.
Want door thuis te blijven redden we helemaal geen levens. Het enige wat we doen, is er op een passieve wijze voor zorgen dat er minder zieken bijkomen. Dat is belangrijk, maar niet hetzelfde. We laten de heldenstatus dus maar beter aan de zorgverleners die nu rond de patiënten staan, zonder onszelf op de borst te kloppen. Het is immers zoveel beter voor onze eigen mentale hygiëne.
U en ik vechten dus niet tegen COVID-19, maar wel vóór het behoud van alles wat ons dierbaar is. Toen telewerk wat meer dan een week geleden voor het eerst op de agenda werd gezet, riepen sommigen op om alle bedrijven meteen te sluiten. We zijn immers toch allemaal overwerkt; kijk de statistieken er maar op na. Waarom maken we er dus geen lange paasvakantie van en genieten we eens niet van die onverwachte, maar broodnodige pauze voor iedereen? Het was de roep van de laissez-faire. En wat doet u?
U werkt verder van thuis uit. Onvoorzien en dus minder goed voorbereid dan u gewoonlijk bent. U experimenteert met technologische oplossingen die u nooit eerder nodig had, ook al kost dat zeeën van uw tijd. En waar u op de gewone thuiswerkdagen sluw het enthousiaste nageslacht naar school of naar de opvang had gebracht, krijgt u er vandaag naast uw werk ook hun entertainment bij. U werkt gewoon door en het is precies deze cultuur die van onze westerse economie de beste van de wereld maakt. Daarvoor, waarde lezer, verdient u wel een dankuwel.
Het is bovendien heel normaal als u het even moeilijk heeft. Dat weten we uit de zelfdeterminatietheorie, die beweert dat ongeacht van wat we doen en wie we zijn, we allemaal drie dingen nodig hebben om een staat van psychologische veiligheid te bereiken. Die zogenaamde universele noden zijn autonomie, competentie en thuisvoelen.
Onze nood aan autonomie is vandaag vaak goed bediend. We zitten immers in een uitzonderlijke situatie waarvoor we niet zomaar regels of handleidingen hebben. Dat zorgt voor de vrijheid om zelf oplossingen te zoeken en veel frequenter zelf te bepalen hoe het werk zal worden uitgevoerd.
De tweede nood is competentie, ofwel het gevoel om goed te zijn in wat we doen. Dat kan vandaag wat tegenvallen, omdat we productiviteit verliezen door de frequente inefficiëntie en verstoring.
Ook het thuisvoelen kan tegenvallen, omdat we minder sociale contacten hebben met onze collega’s.
Maar waarom reageren we dan allemaal anders op deze situatie? Wel, omdat we niet allemaal evenveel belang hechten aan deze noden.
Werknemers die vooral belang hechten aan autonomie (en dus minder aan competentie en thuisvoelen), kijken veelal positief naar dit verhaal. Ze zien hun collega’s misschien wat minder en het werk had mogelijk zelfs wat beter geweest als men naar het werk had kunnen gaan, maar de grote vrijheid in het plannen van de dag neemt snel de bovenhand.
Werknemers daarentegen die veel belang hechten aan competentie, storen zich net wel aan de vele inefficiënties door dwalende internetverbindingen of ontoegankelijke servers. De hogere autonomie kan hun extra wrevel geven, omdat ze net heimwee hebben naar de gebruikelijke structuur en begeleiding. Deze werknemers zoeken best naar tips om beter te telewerken en doen er ook goed aan om hun thuiswerk niet te blijven vergelijken met het werk in een normale tijd. Het is voor hen nuttiger om te focussen op de vooruitgang die men sinds de eerste onvoorziene thuiswerkdag al heeft geboekt of om na te gaan welke nieuwe vaardigheden men al ontwikkeld heeft die ook in de toekomst nog nuttig zullen zijn.
Wie tot slot voornamelijk nadruk legt op de nood thuisvoelen, mist vooral de sociale contacten op het werk. Zij wisselen best foto’s met elkaar uit van hun thuiswerksituatie, bellen en skypen of leggen tijdelijk meer nadruk op de sociale contacten die men naast het werk heeft.
Het lijkt er alsmaar meer op dat we nog maar aan het begin van de thuiswerkfase staan en dat het best nog even zal duren. Het positivisme waarmee we nieuwe situaties invliegen zal in de komende dagen geleidelijk uitvlakken, maar dat betekent niet dat het slecht met ons zal gaan. Want tegelijk lossen we ook alsmaar meer problemen op en maken we het werkbaarder voor onszelf. We krijgen onszelf dus echt wel op orde.
Zolang we maar blijven zoeken naar de juiste manieren om onze drie universele noden te vervullen.
Ralf Caers is professor HRM aan de KULeuven, gastprofessor HRM aan de Ehsal Management School en de Universiteit Hasselt en zaakvoerder van de coachingpraktijk Passiemento.
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de hr-wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.