Privacyverklaring

Kan een werkgever een airco laten installeren in een thuiskantoor ?

6 augustus 2024
Tekst
Partner Content

Wie in deze tijd van het jaar thuis werkt, zal zich misschien al afgevraagd hebben of het niet de moeite zou lonen om ook in een thuiskantoor een airconditioning, zoals in de meeste kantoorgebouwen, te installeren. Sommige werkgevers voorzien trouwens kantoormeubilair voor de werknemers die thuis werken. Zo zou men ook kunnen denken aan de werkgever die een airconditioning in de werkruimte binnen het thuiskantoor laat installeren.

Wetgeving

De rulingcommissie binnen de FOD Financiën heeft zich zelfs al uitgesproken over een werkgever die de mogelijkheid voor het laten installeren van een airconditioning in de woning van zijn werknemers die regelmatig thuis werken, wou aanbieden in het kader van een cafetariaplan. De werkgever wou via een ruling duidelijkheid bekomen over hoe een dergelijke mogelijkheid fiscaal behandeld zou worden.

Er is geen specifieke wetgeving hierover, zodat de algemene regels over de begrippen "loon" en "voordeel in natura" dienen toegepast te worden.

Het artikel 20 uit de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voorziet dat de werkgever de verplichting heeft om "zo de omstandigheden dit vereisen en behoudens strijdige bepaling, door de voor de uitvoering van het werk nodige hulp, hulpmiddelen en materialen ter beschikking te stellen". Als het enkel zou gaan om de ruimte waar de werknemer thuis werkt, zou men kunnen argumenteren dat een airconditioning als een hulpmiddel dient beschouwd te worden. Dit zou dan tot gevolg hebben dat de werknemer niet geacht zou worden een voordeel in natura ontvangen te hebben, zodat geen sociale zekerheidsbijdragen of belastingen verschuldigd zouden zijn.

In de ruling oordeelde de fiscus echter dat de airconditioning ook betrekking had op privéruimtes in de woning van de werknemer, zodat er wel degelijk een (belastbaar) voordeel van alle aard was. Het valt te verwachten dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hetzelfde standpunt zal innemen met betrekking tot de vraag of het gaat om een voordeel in natura waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn. De werkruimte en de privéruimtes in de woning van de werknemer zijn immers zelden volledig gescheiden.

Werkelijke waarde

Dit doet wel de vraag rijzen hoe de waarde van dit voordeel in natura dan bepaald moet worden. In de ruling wordt hierover opgemerkt dat de voordelen in natura op grond van artikel 36 uit het Wetboek Inkomstenbelasting op basis van hun werkelijke waarde voor de verkrijger dienen gewaardeerd te worden. De ruling voegt hier wel niet toe hoe die berekening van de werkelijke waarde concreet dient te gebeuren.

Net zoals bij het installeren van een laadpaal in de woning van de werknemer, zal een werkgever dus moeten bepalen wat een "redelijke" periode voor het afschrijven van de installatiekosten voor een airconditioning is, en tijdens die periode de waarde van het voordeel in natura in schijven aanrekenen. Op elke schijf dient dan de bedrijfsvoorheffing en de sociale zekerheidsbijdragen berekend te worden. Indien de arbeidsovereenkomst lopende die periode zou beëindigd worden, dient de restwaarde op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als een voordeel in natura beschouwd te worden (tenzij de werkgever de airconditioning zou laten demonteren), en zijn bedrijfsvoorheffing en sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd op dat saldo.

Frederic Brasseur
Advocaat DLA Piper UK LLP